“Eindelijk tijd om leuke dingen te doen,” dacht Fokke & Sukke-tekenaar Jean-Marc van Tol. Dus ging hij aan de slag met het verhaal van Johan de Witt.
Tekst: Jean-Pierre Geelen
Wanneer hij weer eens in het centrum van Den Haag is, kijkt hij altijd omhoog, naar de gevels van historische panden. Vlak boven de opzichtige winkelpuien openbaart zich voor Jean-Marc van Tol de geschiedenis van de 17e eeuw. Een wereld die de tekenaar van Fokke & Sukke heeft beschreven in nu twee delen van een trilogie over Johan de Witt en consorten.
‘De Gevangenpoort, de Kneuterdijk, het vroegere ‘Groene Zoodje’: wanneer je daar loopt, voel je de connectie tussen de historie en het heden’, zegt Van Tol. Zijn liefde voor geschiedenis dateert van lang geleden, vertelt hij in zijn werkkamer in Soest. ‘Al toen ik Suske & Wiske en de schat van Beersel las, was ik benieuwd naar wat Beersel was (een slot uit 1300 – red.). Dan ging ik dat uitzoeken. Zo haalde ik veel historische kennis uit strips. Als ik over Julius Caesar lees, zitten Asterix en Obelix altijd in mijn hoofd.’
In zijn werkkamer wordt de cartoonist, schrijver én historisch letterkundige Van Tol omringd door boeken. Kasten vol strips natuurlijk, maar minstens evenveel oude manuscripten en geschriften die hij verzamelde voor zijn eerste twee delen Musch en – net verschenen – Buat. De titels zijn de namen van twee kleurrijke hoofdpersonen uit de kring rondom De Witt.
Tijd vrijmaken
Tien jaar is hij bezig geweest met Johan de Witt. Het schrijven aan Buat vergde vijf jaar. Niet onlogisch, gezien de geschiedenis van de oorspronkelijk Franse ritmeester, die opgroeide als page aan het hof van Oranje, bevriend raakte met prins Willem II en later verstrikt raakte in een diplomatiek spel dat hem – letterlijk – de kop kostte. Die tijd kon hij vrijmaken nadat het succes van Fokke & Sukke danig uit de hand was gelopen en Van Tol aan de bel trok bij zijn vrienden en medebedenkers John Reid en Bastiaan Geleijnse. ‘In die hoogtijdagen maakten we van alles: Fokke & Sukke-agenda’s, kalenders, schriften, etuis. Op een zeker moment moesten we zes grappen per dag bedenken. Dan wordt het echt werk. Ik wilde geen Walt Disney of Marten Toonder worden: bedrijven met personeel in dienst. En dus opperde ik dat we ons zouden beperken tot de dagelijkse cartoon in NRC, een jaarlijkse scheurkalender en een wekelijkse prent voor nog één blad. We zijn nu alle drie in de vijftig en onze midlife crises wel zo’n beetje voorbij. Tijd om alleen nog dingen te doen die we leuk vinden.’
Historische romans schrijven dus, in het geval van Van Tol. Zijn dagen beginnen nu rond zeven uur ’s ochtends: de kranten lezen, telefonisch overleg met John en Reid, en dan tekenen voor NRC. ‘Rond tien uur, half elf ben ik klaar en heb ik tijd voor De Witt. Dan ga ik schrijven. De dag erna kijk ik wat er verkeerd is gegaan, en ga ik weer schrappen en opnieuw schrijven.’
Onderzoek
Dat schrijven zat er ook al vroeg in: hij deed het al in zijn tienerjaren in de schoolkrant (met zijn schoolvrienden Ronald Giphart en Bert Natter). Nadat hij een biografie van de broers Johan en Cornelis de Witt (door Luc Panhuijsen) had gelezen, wilde Van Tol zich daar verder in verdiepen. Wekelijks toog hij naar het Nationaal Archief om oude brieven van De Witt in te zien, voor zijn onderzoek. ‘Mooi om daar te zien hoe het verleden naar het heden wijst’, zegt Van Tol. Hoe bijvoorbeeld een van de tweehonderd (!) personages uit Buat (Sophie, de ‘witte koningin van de Kneuterdijk’) met de tweede hertog van Hannover scharrelde, waaruit het hele Engelse koningshuis zou voortkomen. Buat het boek werd op een toepasselijke plaats ten doop gehouden: in de Haagse Kloosterkerk, waar de mens Buat ligt begraven in het familiegraf van Jacob Cats. Wat hem dreef voor dit project: zijn twee broers. ‘Zij zijn beiden geen lezer. Op familiefeestjes vertelde ik weleens over De Witt, en dat vonden zij wel leuk. Toen dacht ik: als ik mijn broers mijn fascinatie kan uitleggen, zijn er vast meer mensen die het leuk vinden te lezen over iemand waar ze vaag over gehoord hebben, maar weinig van weten. Aan de gestaag doorlopende verkoop van het eerste deel, Musch, merk ik dat geschiedenis een populair onderwerp is geworden.’
De voordelen van schrijven
Lag met zijn achtergrond als striptekenaar een graphic novel niet voor de hand? ‘Dat zou dan een heel dikke novel zijn geworden. Maar het werkt niet: door te schrijven kon ik nu spelen met stijlen en perspectieven. In een graphic novel is dat heel lastig. Er zitten ook veel vertaalde brieven in mijn boek, of bewerkingen ervan. Ook dat is in een strip heel moeilijk.’ Het idee om de verhalen te verfilmen had hij ook. ‘Maar non-fictie verfilmen is ingewikkeld en kost veel geld. Het resultaat valt vaak tegen. Ik heb wel eens een aanzet voor een scenario geschreven, maar ik realiseerde me meteen dat het veel te duur zou worden.’ Van Tol ging ook in gesprek met Omroep Max. Met resultaat: acteur Huub Stapel zal in zes delen de voetsporen van Johan de Witt in Frankrijk en Engeland nareizen.
Deel drie
Intussen werkt Van Tol gestaag door aan het sluitstuk van zijn drieluik. ‘Vanaf het begin, tien jaar geleden, ben ik met alle drie de delen bezig geweest. Dit tweede deel is alleen heel anders geworden dan ik vijf jaar geleden dacht: in de kern is het een liefdesverhaal geworden, mijn opzet was thrillerachtiger. Het probleem was: pas twee jaar geleden kreeg ik door dat Buat geen goede spionfiguur zou zijn. Daarvoor was hij niet doortrapt en diplomatiek genoeg. Daarom liep het ook verkeerd met hem af. Toen ik dat doorhad, heb ik veel tekst weggegooid en nieuwe delen geschreven. Helemaal niet erg: sommige stukken kon ik voor deel drie weer gebruiken.’
Dat laatste deel, daar verheugt Van Tol zich nu al op: ‘Ik heb steeds vermoed dat de rol van koning-stadhouder Willem III in de geschiedenis van De Witt veel groter is geweest dan bekend is. Een historicus mag zoiets niet verzinnen, die kan dat hooguit wat omfloerst opschrijven. Ik vind het leuk om met fictie en zoveel mogelijk feiten te verzinnen wat niet keihard te bewijzen valt. Eigenlijk is dat derde deel mijn grootste reden om die trilogie te schrijven.’Dit artikel werd gepubliceerd in Present van Paagman #6. Gratis verkrijgbaar in de winkels van Paagman met een Paagman Privilege-pas of lees ‘m online!