Fotograaf Anton Corbijn over werkdrift en bezinning

Interview: Liesbeth Smit
Fotografie: Anton Corbijn, Stephan Vanfleteren

Toen Anton Corbijn nog in Den Haag woonde liep hij op zaterdag regelmatig even bij Paagman naar binnen “voor de koffie en de boeken”. Dat hij meewerkte aan dit interview was voor hem dan ook “logisch, en leuk”.

En dat terwijl fotograaf, ontwerper en filmregisseur Anton Corbijn (65) nog steeds een bijzonder drukke agenda heeft, ook omdat er recent twee nieuwe boeken van hem verschenen. Het resultaat is een aangenaam gesprek over werkdrift en bezinning.

Er was eens een wat verlegen jongen van een jaar of zeventien, die vanuit het Zuid-Hollandse dorp Strijen in de stad Groningen was komen wonen. Op een dag kwam de Nederlandse band Solution optreden op de Grote Markt. Omdat de jongen nog niemand kende om met hem mee te gaan en hij bang was dat hij zich in zijn eentje geen houding wist te geven, leende hij de camera van zijn vader. Zo had hij iets omhanden tijdens het concert, hij was immers in ‘functie’ als fotograaf. Het zou nog wat jaren duren voor hij zichzelf ook officieel zo ging noemen. Maar die middag in Groningen werd de eerste stap gezet op weg naar een indrukwekkende carrière. Want die jongen heette Anton Corbijn.

Wat een mooi verhaal, Anton.

‘Die foto’s heb ik opgestuurd naar een muziekblad en werden geplaatst. Daarna duurde het nog twee jaar voor dat zoiets weer lukte, het was allemaal niet zo spannend. In de schoolvakanties werkte ik in fabrieken om mijn eerste camera bij elkaar te verdienen, intussen kon ik ongezien fouten maken in mijn foto’s. Terugkijkend was er veel opoffering, het was ook niet vanzelfsprekend dat ik fotograaf zou worden want ik werd bijvoorbeeld afgewezen bij de kunstacademie in Den Haag. Wat mensen nu ‘mijn stijl’ noemen is dan ook een kwestie van een inability, van niet anders kunnen dan dit. Ik had graag een mentor willen hebben, maar ik ben een beetje een einzelgänger denk ik.’

Wat mensen nu ‘mijn stijl’ noemen is een kwestie van niet anders kunnen dan dit

Dit jaar werd je 65. Op welk punt sta je momenteel in je werk en in je leven?

‘Vanwege Covid bevroor alles een beetje, daardoor ben ik gaan nadenken over hoe mijn leven er opnieuw uit moet gaan zien. En ik wil dat positief zien want alles wat tegenzit, daar leer je iets van. Zo heb ik voorlopig geen zin meer om naar Amerika te gaan. Dat was vrij gewoon voor me, maar ik heb dat volledig stopgezet want ik wil minder grote afstanden vliegen en ook niet meer overal op bevel voor een dag heen moeten. Voor mij was het totaal nieuw om zoveel thuis te zijn, maar ik vond het prima om wat minder te werken. Ik zit dus in een periode van bezinning.’

Bestel MOØDe via Paagman.nl

Er zijn net twee nieuwe boeken van je uit, laten we met het eerste beginnen: MOØDe. Hoe moeten we die titel eigenlijk uitspreken?

Lachend: ‘Dat weet ik ook niet. Mood of mode, wat je wilt.’

Het is een prachtig boek geworden over de betekenis van kleding, en ik zou graag wat achtergronden bij enkele foto’s ervan met je willen bespreken.

‘Dat is goed, maar misschien vertel ik ze je niet.’

Zullen we beginnen met de foto van zanger Marilyn Manson op pagina 88?

‘Wat mij daarvan is bijgebleven is dat hij zich in een hotelkamer in Las Vegas in het wit omkleedde, inclusief witte hoed. Toen we de hotellobby in liepen op weg naar de fotolocatie bleek het helemaal vol te staan met zwarte mensen omdat daar die dag een bokswedstrijd van Mike Tyson plaatsvond. Als een soort Mozes door de Rode Zee liep Marilyn die massa in, iedereen ging voor hem opzij. Ik had mijn camera niet klaar, dat was jammer. Want dat beeld was zó sterk, misschien wel sterker dan de uiteindelijke foto.’

Ik vind die foto pure kunst.

‘Voor dit boek was het dankbaar als mensen zich ooit voor een foto hadden verkleed, en dat was hier het geval. Toen ik dit boek ging samenstellen ben ik opnieuw door mijn werk gegaan, en er met andere ogen naar gaan kijken.’

Dat blijkt ook uit je voorwoord, waarin je schrijft dat je er lange tijd aan hebt moeten wennen dat mode en kleding voor veel mensen heel belangrijk zijn. Was dat voor jou niet het geval?

‘Vroeger fotografeerde ik mensen zoals ik ze tegenkwam en was ik ook veel verlegener. Ik wist niet wat ik met vrouwelijk schoon aan moest, dat is een reis voor me geweest. Innerlijke schoonheid begreep ik, maar uiterlijke beauty vond ik lastiger. Door de tijd sloop er meer body consciousness in mijn werk en kwam er ook meer ruimte voor vrouwen en modefotografie. Dat laatste was een onderdeel van mijn werk waarvan ik lang dacht dat het niet bij de rest hoorde, inmiddels durf ik daar gewoon adem over te halen. Vandaar dit boek.’

Mag ik nog iets vragen over een foto uit dat boek?

Vriendelijk: ‘alsjeblieft.’

Die van de inmiddels overleden acteur Philip Seymour Hoffman op pagina 112 en 113.

‘Dat vind ik zelf een heel mooie foto, waarbij de geschiedenis ervan zorgt dat je anders naar het beeld gaat kijken. Dat had ik ook bij de foto van Joy Division (pagina 134, red.), zanger Ian Curtis pleegde ook suïcide. Philip was een écht iemand, een vriend ook. Maar wat je er verder in ziet is up to you. Dat is het met fotografie, daar moet je niet te veel over vertellen. De kijkers moeten het zichzelf eigen maken, zelfs als het idee dat ze erover hebben niet klopt, vind ik het prima.’

Dit najaar komt ook jouw boek DM/AC uit bij Taschen over de band Depeche Mode. Met hen werk je al sinds 1981 intensief samen. Hoe is jullie relatie ontstaan?

‘Ik werd gebeld om een foto van ze te maken voor een blad, daarna vroegen ze me nog twee keer maar ik weigerde die opdracht omdat ik ze te ‘poppy’ vond. Pas in 1986 zei ik ja tegen een videoclip, A question of time, dat werd meteen de eerste video die ik zelf draaide omdat er weinig budget was. Na afloop hoorde ik maar niets, tot bleek dat ze allemaal op vakantie waren gegaan. Negen maanden later vroegen ze me weer, en zo begon het. We ontdekten dat mijn filmpjes en hun muziek heel goed samenwerkten, dat was interessant om te merken. Maar net als in eerste instantie bij U2 was ik helemaal niet geïnteresseerd in een samenwerking.’

Waarom niet?

‘Ik had niks met ze. Ik vond ze heel aardig en de foto’s waren mooi, maar ik stond niet te springen. In het begin was ik ook geen fan van hun muziek maar inmiddels vind ik het fantastisch wat ze doen en zijn we vrienden geworden. We hebben gaandeweg zoveel bereikt samen, ze zijn een groot deel van mijn leven.’

Een van de redenen dat ik een slechte rug heb is dat ik altijd naar mensen toe buig als ik werk

Je hebt door de jaren heen enorm veel bereikt met je werk, op meerdere gebieden. Wat is de drijfveer achter die werkdrift?

‘Dat weet ik niet precies, behalve dat ik het heel fijn vind om dingen te maken en alles even belangrijk vind. Er was een tijd dat ik mijn werk aan de straatstenen niet kwijt kon, ik ben nog steeds dankbaar dat er nu een publiek is en dat neem ik niet voor lief. Ik heb een protestantse achtergrond, veel daarvan is terug te vinden in wat ik maak. En daarbij is liefde misschien wel mijn enige en belangrijkste drijfveer. Een van de redenen dat ik een slechte rug heb is dat ik altijd naar mensen toe buig als ik werk. Maar ik vind dat geen slechte eigenschap eigenlijk. Toch?’

Dit interview werd gepubliceerd in Present van Paagman #4. Verkrijgbaar in de winkels van Paagman met een Paagman Privilege Pas of lees ‘m online.
Tags bij dit verhaal
,
Geschreven door
Meer van Redactie Paagmag

Zo praat jij na de zomer mee over K-POP!

Ken jij K-pop al? Dit is een genre popmuziek uit Zuid-Korea. Het...
Lees verder