Arthur Japin bracht al zijn hoofdpersonages samen in één boek

Ter ere van zijn 25-jarig jubileum als romanschrijver komt Arthur Japin dit najaar met het boek Mijn verzonnen familie. Daarin blikt hij via talloze anekdotes en ruim negenhonderd foto’s terug op alle hoofdpersonages uit zijn romans, en daarmee op zijn persoonlijke leven.

Tekst: Liesbeth Smit

Het resultaat is een ode aan de verbeelding en aan de literatuur. ‘Ik kijk met verbazing terug op hoe gedreven ik als schrijver ben geweest. Kennelijk had ik iets in te halen.’

Moed en hoop

Bestel Mijn verzonnen familie via Paagman.nl

Er bestaat een foto van de legendarische balletdanser Vaslav Nijinksy uit 1945, genomen in een psychiatrische instelling in Zwitserland. Op verzoek van zijn echtgenote wordt daar via een medisch experiment geprobeerd om het geheugen van de als schizofreen gediagnosticeerde Vaslav terug te brengen. Dat lukt. Op de foto maakt Vaslav nog één keer een glorieuze balletsprong, waarna hij opnieuw in zwijgen vervalt en vijf jaar later in diezelfde kliniek overlijdt. Arthur Japin nam de foto op in zijn schrijversalbum Mijn verzonnen familie. Vanzelfsprekend, Japin schreef in 2010 roman Vaslav over het leven van Nijinksy. Maar dat is niet de enige reden. ‘Want de eerste keer dat ik die foto zag, zo vol hoop houden tegen beter weten in, was het alsof mijn werk en leven samenvielen. Ooit haalde ik als kind mijn houvast uit het theater. Wanneer daar een hoofdpersoon totaal in de put zat begon er toch altijd ergens een viool te spelen, of danste ineens de hele straat met hem of haar op. Nog steeds geloof ik dat je als mens uit de diepste donkerte naar het licht kunt komen. Tegen beter weten in. En dat is precies wat alle figuren uit mijn romans met elkaar gemeen hebben. Net zoals Vaslav, die nog één keer een zweefsprong maakt waarvan iedereen denkt dat hij dat niet meer kan, werden alle hoofdpersonages uit mijn boeken op de proef gesteld. Waarna ze vasthielden tot het einde. Dat is moed, dat is hoop houden en dat bewonder ik enorm aan ze. Want daarmee betekenden ze iets voor de wereld.’

Verzonnen familie

Ze worden ook wel ‘Japin-personages’ genoemd en ze zijn inmiddels met veel, de hoofdfiguren uit de romans van Arthur Japin. De dove Kolja, de Texanen uit De overgave, de  Afrikaanse prinsjes uit De zwarte met het witte hart, de blinde Degas, de kleine circusartiesten uit De grote wereld en Casanova’s geliefde Lucia uit Een schitterend gebrek; allemaal monumenten in de Nederlandse literatuur. Die de schrijver zelf zijn ‘verzonnen familie’ noemt. ‘Ik heb al heel lang geen familie meer, dus fantaseerde ik via mijn boeken dierbare mensen om mij heen die bij me passen en met me mee lopen. Ook als een roman af was bleven ze bij me, sommigen van hen doken daarna weer in andere boeken op. Nu komen ze voor het eerst allemaal samen in dit boek.’ En het proces daarheen was behalve leuk soms ook verrassend. ‘Want tijdens het uitzoeken ontdekte ik ineens allerlei verbanden. Zoals het gekke feitje dat Anna Witsen uit Wat stilte wil ooit in dezelfde straat woonde als Alberto Santos-Dumont uit De gevleugelde. Daarnaast ontdekte ik dat talloze draden en rafels uit mijn leven toch met elkaar verbonden zijn. Hoe verder ik ging, hoe meer verbanden ik ging zien tussen mijn boeken en mijn eigen leven.’

Voor blikken op de vlucht

Die verbanden toont Japin op een losse, persoonlijke manier. ‘Alsof mensen thuis bij me op bezoek zijn en ik allerlei dingen uit mijn kast trek. Bijvoorbeeld bij een foto uit mijn tijd als acteur waarop ik een plaksnor draag. Die vele pruiken en maskers van vroeger staan in verbinding met mijn latere werk. Al mijn figuren worstelen met het verschil tussen bekeken worden en jezelf tonen. En alle figuren in mijn romans zijn voor blikken op de vlucht. Dat heb ik het meest duidelijk uitgewerkt in de roman Maar buiten is het feest, waarin het personage haar hele leven werd begluurd en reageert door letterlijk het podium te zoeken. Maar je vindt die tegenstelling ook terug bij Lucia uit Een schitterend gebrek, die mede door haar schoonheid de eerste liefde van Casanova was en toch achter een sluier leeft. En in De grote wereld worden kleine mensen tentoongesteld en vernederd. Ik herken me zo in die personages omdat ik als kind werd uitgelachen en gepest, ik probeerde ook te vluchten voor blikken. Tot ik op de theaterschool ontdekte dat je de regie kunt pakken door zélf ergens te gaan staan. Dat ben ik gaan doen, ik ben zelfs een publiek figuur geworden. Maar daar zit altijd een andere kant aan. Net als ik zijn mijn romanfiguren buitenstaanders. Ze passen niet in hun tijd of in hun omgeving en moeten daar een oplossing voor zoeken. Wat aan hun buitenkant is te zien, is vaak niet hoe het van binnen voelt. En ik weet precies waar dat over gaat.’

De zwarte met het witte hart

Het persoonlijke bleek vaak literair en andersom, daarnaast maakt Japin in Mijn verzonnen familie letterlijk zichtbaar hoe kunstig hij verschillende levensfases, interesses, disciplines, trauma’s en talenten wist te verweven in zijn latere leven en werk. Bijvoorbeeld via de vele musicals en toneelstukken die hem troost boden in de eerste jaren na de suïcide van zijn vader. Maar er komen ook liedteksten, bladmuziek en toneelfoto’s voorbij uit zijn tijd op de theaterschool. ‘Toen ik in de jaren zeventig kennismaakte met Noël Coward dacht ik: dat wil ik ook. Ik wil én schrijven, én zingen, én schilderen én zelf spelen. Ik beheers niet alles, maar ik heb wel veel geprobeerd en ook veel gewild.’ Schrijver worden stond daarbij, opvallend genoeg, nooit op zijn lijstje. Dat veranderde toen hij op een avond in 1987 het verhaal hoorde van twee Afrikaanse prinsjes die ooit cadeau waren gedaan aan Koning Willem I. ‘Er ging meteen een motor in mij aan, al dacht ik eerst nog aan een film, of een opera. Dat het toch een boek werd kwam omdat ik in de hoofden van die kinderen wilde komen. Die behoefte ontstond geleidelijk tijdens het onderzoek naar dit verhaal, dat tien jaar duurde.’ De zwarte met het witte hart bleek in 1997 het startschot van Japins glansrijke (inter)nationale carrière als schrijver, al had hij dat succes nooit verwacht. ‘Integendeel. Toen ik na jaren mijn manuscript inleverde vreesde ik even oprecht dat ik al die tijd verblind was geweest. Enfin, het liep anders.’

Gedreven en dankbaar

Net als zijn debuutroman werden veel van zijn latere boeken bewerkt tot film, toneelstuk of opera. Dat was niet toevallig denkt hij, zijn werk leent zich ervoor. ‘Theater zit in mijn genen, ik denk in scènes en ik vind het heerlijk om met verschil- lende genres te puzzelen. Daarnaast houd ik enorm van verbeelding, en van creativiteit. Ik vind niets leukers dan een tekening van een lezer te krijgen. Het hoeft niet mooi te zijn, de moeite alleen al vind ik een geweldige beloning.’ (Ver)beeldend en creatief werd ook dit ‘schrijversprentenboek’, dat de lezer even in- voelend meeneemt in de wereld van een wat eenzame, ongeziene jongen in het Haarlem van de jaren zestig, als naar die van een gevierd schrijver die nu voor één keer al zijn personages het podium opduwt en ze vanuit de zaal een staande ovatie geeft – familie verdient dat soms. Toch, terwijl hij voor dit boek de archieven van zijn leven en schrijverschap licht- te, was hij misschien nog het meest verrast door zijn eigen gedrevenheid als schrijver. ‘Kennelijk had ik iets in te halen, maar die vijfentwintig jaar voelden vooral als verrassend kort. En ik heb er heel veel mensen door ontmoet; letterlijk en figuurlijk. Ik ben geneigd om als een kluizenaar te leven, maar het schrijven dwingt me steeds opnieuw richting anderen. Dat heeft mijn leven enorm verrijkt.’

Dit artikel werd gepubliceerd in Present van Paagman #6. Verkrijgbaar in de winkels van Paagman met een Paagman Privilege Pas of lees ‘m online.
Tags bij dit verhaal
Geschreven door
Meer van Redactie Paagmag

Hoe verindischt is Nederland? De 60e Tong Tong Fair gaat op zoek

De Tong Tong Fair in Den Haag organiseert van 24 mei tot...
Lees verder