Lidewijde Paris over De Lees!ambassade en Hoe lees ik?

Header PaagMag artikel Lidewijde ParisTekst: Lidewijde Paris

Lidewijde Paris vertelt over Hoe lees ik? en maakt voor ons de balans op voor De Lees!ambassade. Na bijna 200 lees!workshops zijn we nieuwsgierig naar de vragen die lezers haar het vaakst stellen. En naar de antwoorden natuurlijk!

In september 2016 verscheen Hoe lees ik?, het boek waarmee Lidewijde Paris na vijfentwintig jaar uitgeven een andere weg in sloeg: ze richtte De Lees!ambassade op om het literaire lezen op een toegankelijke en onderhoudende manier te promoten. Voor 2018 schreef ze de scheurkalender 365 dingen die je als boekenlezer moet weten. Naast het schrijven reist ze stad en land af met lees!workshops om lezers in boekwinkels, bibliotheken, scholen, op festivals en bij literaire genootschappen te laten zien hoe literatuur werkt. Onlangs verscheen haar tweede boek: Hoe lees ik korte verhalen? 

Maar welke vragen stellen lezers haar dus het vaakst? Wat de meest gestelde vraag is, ligt een beetje aan het verhaal dat Lidewijde Paris die avond houdt. Een paar vechten om voorrang. Lidewijde neemt er een paar door:

De meest actuele vraag nu is: Wat is het verschil tussen de twee boeken die je schreef?

Bestel Hoe lees ik? nu bij Paagman.nl

Veel lezers zeggen niet van korte verhalen te houden en denken daarom dat het tweede boek niets voor hen is. Maar de aanzet tot dat tweede boek kwam juist van lezers van Hoe lees ik? die graag afgeronde teksten wilden in plaats van korte romanfragmenten om te begrijpen hoe literatuur werkt. Aan het einde van Hoe lees ik? zijn ook enkele verhalen opgenomen. Ik vraag aan de lezers eerst zelf eens te bedenken hoe een bepaald aspect van de literatuur daarin wordt uitwerkt en leg het pas daarna uit. Dat vonden veel lezers een geweldige aanpak en die vroeg juist om meer verhalen. Maar om het tweede boek geen herhaling van het eerste te laten zijn worden ook nieuwe dingen uitgelegd, focalisatie bijvoorbeeld, en ga ik ook meer in op de ontwikkeling van de literatuur, de verhalen in hun tijd, wie waren die schrijvers? Het tweede boek is zo ook een verdieping geworden voor de lezers van eerste boek.

Een andere vraag die vaak gesteld wordt: Moet iedereen zo lezen als jij?

Nee. Heel nadrukkelijk niet. Iedereen mag en moet misschien wel lezen zoals hij of zij zelf wil. Ik heb mijn boeken gemaakt voor lezers die nieuwsgierig zijn of denken dat ze van alles missen en niet weten hoe ze erachter kunnen komen of dat zo is en als dat zo is, hoe ze het dan op het spoor kunnen komen en kunnen interpreteren.

Samenhangend hiermee wordt gevraagd hoe ik nu weet dat de schrijver het zo heeft bedoeld?

Veel lezers zijn toch argwanend als ik allemaal kleine elementen in een verhaal – ik noem ze stille signalen – bij elkaar hark, met elkaar verbind en interpreteer. Hoe weet je nu dat hij dat zo bedoeld heeft? Misschien is het wel toeval? Of als ik in een omschrijving een citaat van Hamlet meen te lezen, vindt men dat ook nogal eens erbij gesleept. Ik geef argumenten en ik laat zien hoe ík lees. Die boeken heten natuurlijk niet voor niets zo. Ik laat zien dat sommige dingen geen toeval kúnnen zijn en ik zeg ook heel eigenwijs dat ik met de schrijver niets te maken heb. Zodra hij zijn boek loslaat, mag ik er mee doen wat ik wil. Ha ha! Daar wordt met opluchting op gereageerd.

Onvermijdelijk is de vraag: Wat is volgens jou literatuur?

Bestel Hoe lees ik korte verhalen? nu bij Paagman.nl

In sommige van mijn lees!workshops citeer ik Julian Barnes’ opvatting over wat literatuur is. Ik leg uit wat een poëtica is en dat niet alleen schrijvers een dergelijke opvatting over literatuur hebben, maar ik als lezer ook en recensenten dus ook en dat die niet overeen hoeven te stemmen. Als ik maar weet waar de andere lezer staat, kan ik mij daartoe verhouden. Barnes’ opvatting is een inhoudelijke: literatuur is de beste manier om de waarheid te vertellen, en hij heeft het niet over literaire stijl, lectuur of literatuur, hoog of laag. Daarom is het zo’n mooi punt om een verhaal mee te beginnen. Het zet je meteen aan het denken. Ik vind het totaal niet belangrijk wat literatuur is. Iedereen mag dat zelf bepalen en lees nu maar, dat is veel belangrijker. Natuurlijk heb ik een eigen smaak maar ik vind nooit dat die bepalend of leidend mag zijn voor anderen. We hoeven het niet eens te zijn. Dat is weleens een lastig punt.

Een bijna ontroerende vraag vind ik: Als je zo leest, geniet je dan nog wel?

Na bijna dertig jaar in het boekenvak, als boekverkoper, journalist, redacteur en uitgever ben ik natuurlijk geen normale lezer meer. Ik heb altijd gelezen om van alles te ontdekken. Ik heb al heel vroeg afgeleerd om alleen te lezen vanuit mijzelf – word ik ontroerd? vind ik het spannend? – maar ook te letten op het spel dat de schrijver met mij speelt: wat wil híj? Waarom wil hij dat? Dat gaat automatisch, daar heb ik geen uitknop voor. Dat is mijn vorm van genieten.

Een essentiële vraag vind ik ook: Wat mis ik als ik al die dingen er niet uit haal?

Er is een troost: dat wat je mist, mis je niet. Als je niet weet wat er allemaal ‘in gestopt’ zit, weet je ook niet waar je op moet letten, dus mis je het ook niet. Pas als je de eindjes niet meer bij elkaar krijgt, dan kan het je helpen om op herhalingen, lange passages etc. te letten om te kijken of je iets op het spoor komt. Ik geef altijd de tip: als je een boek uit hebt, ga dan nog even terug naar het begin. Herlees het motto, de eerste hoofdstukken, kijk eens naar de hoofdstuktitels. Als je eenmaal weet hoe een boek afloopt, kun je op andere dingen letten en zie je opeens veel meer.

Een vraag die vaak in allerlei variaties langskomt is die van leraren of ouders: Hoe zorg ik dat mijn kinderen of leerlingen (meer) gaan of blijven lezen? Of dat ze er plezier in houden?

Bestel de 2018 scheurkalender nu bij Paagman.nl

Als ik één ding heb geleerd is het wel: alles wat moet werkt averechts. Ik weet dat als geen ander. Dikke of oude romans moeten lezen om inzicht te krijgen in de literatuurgeschiedenis: dat is niet nodig, dat kan ook anders. Het is veel belangrijker dat jonge mensen lange stukken tekst blijven lezen dan dat ze literatuur lezen. De hersenen moeten gevuld worden, concentratie en focus moeten ontwikkeld worden, lange stukken tekst maken dat het hoofd dingen moet onthouden, verbanden moet leggen, en dat zijn allemaal cruciale vaardigheden. Die ontwikkel je ook door over sport of geschiedenis te lezen. Het gaat om het lezen. Als kinderen moeite hebben beeld en woord met elkaar te verbinden, laat ze dan stripverhalen lezen, ook dat is goed voor het hoofd. Lees veel voor, ook als ze ouder zijn. Lees zelf: goed voorbeeld doet goed volgen.

Je hebt nu bijna 200 lees!workshops gegeven, dus het gaat goed met De Lees!ambassade! Waar ben je nu mee bezig?

Ik ben met heel veel tegelijk bezig. Om te beginnen een nieuwe kalender voor 2019: 365 romans die je gelezen wilt hebben… Ik heb een ruwe versie van een literair bordspel dat ik nog moet bijwerken en ik heb vier plannen voor vervolgboeken… Mijn droom is iets te maken dat leraren op scholen kan helpen, motiveren of inspireren. Zij zijn van het grootste belang en ik wil ze graag steunen. Ik heb Hoe lees ik? niet voor niets aan mijn leraren opgedragen.

Geschreven door
Meer van Redactie Paagmag

Voorkom de zomerdip: zo houd je het leesniveau op peil in de vakantie!

De term ‘zomerdip’ of ‘zomerverval’ geeft aan dat kinderen die gedurende de...
Lees verder