Ongemakkelijke kantoorborrels en hardnekkige foutmeldingen in ‘het systeem’: de verwarde cavia is terug van weggeweest! Terwijl ‘Caaf’ haar nieuwe collega’s tegemoet treedt in De verwarde cavia – terug op kantoor, beseft ze pas hoe erg ze het kantoorleven heeft gemist. En voor schrijver en cabaretier Paulien Cornelisse bleek het schrijven een fijn weerzien met een oude bekende én een prettige afleiding.
Tekst: Liesbeth Smit
Fotografie: Frank de Ruiter
Paulien, Cavia is terug, hoera! Voor wie haar niet kent: wie is ze en wat doet ze?
‘Ik schreef het eerste boek, De verwarde cavia – kantooravonturen, acht jaar geleden. Het gaat over een cavia die op kantoor tussen mensen werkt: een realiteit die op die plek blijkbaar normaal wordt gevonden, of normaal genoeg. Aan het eind van dat eerste boek stopt ze met haar kantoorwerk en gaat ze aan de slag in de goulash-bus van haar vriend. In dit nieuwe deel keert ze terug op een ander kantoor, waar ze een eigen plek moet verwerven. Dat gaat gepaard met de kleine sociale spanningen die horen bij in een nieuwe groep terechtkomen, in combinatie met die van het kantoorleven. Daarbij maakt ze nieuwe vrienden, maar er duikt ook iemand uit haar verleden op, wat ingewikkeld is.’
Ik hoor je een beetje grinniken terwijl je dit vertelt. Wat vind je er zelf precies zo grappig aan?
‘Ik houd heel erg van situaties waarin mensen met elkaar opgescheept zitten. Dat vind ik niet alleen grappig, het is ook tragisch. In al het werk dat ik maak vind ik het fijn om te kijken naar de wereld en te luisteren naar hoe mensen zich tot elkaar verhouden. Er zitten dan ook vrij veel gesprekken in dit boek en ik houd ervan om dat humoristisch op te schrijven.’
Het eerste deel van De verwarde cavia was een groot succes. Hoe verklaar je dat?
‘Ik denk dat veel mensen weleens op een kantoor hebben gewerkt, of op een andere manier in een benauwende sociale situatie hebben gezeten. Ik denk ook dat Nederlanders veel bezig zijn met praatjes maken met elkaar, of met proberen om dingen onderling glad te strijken. Cavia ontroert mij omdat ze niet alles durft en ze zich niet makkelijk uitspreekt om zichzelf of anderen te sparen. Ik herken daar wel iets in, achteraf vind ik ook vaak dat ik iets had moeten zeggen. Van nature ben ik vrij verlegen, maar tegelijkertijd wilde ik op school altijd meedoen aan toneelstukjes dus misschien valt dat ook wel mee.’
Verlegen is misschien niet het woord?
‘Ik kijk echt de kat uit de boom, op feestjes ben ik niet het middelpunt maar observeer ik wat mensen aan het doen zijn. Als kind was ik gefascineerd door wat cooler was: mensen die hun handen in hun zakken hielden met alleen hun duimen eruit, óf juist degenen met hun duimen in de zak en hun vingers eruit. Dat soort gedachten heb ik mijn hele leven gehad. Dat zorgde ervoor dat ik mezelf vaak buiten de situatie plaatste. Maar misschien is dat mijn natuurlijke plek ook wel.’
In 2009 brak je door met het boek Taal is zeg maar echt mijn ding, wat inmiddels een moderne klassieker is. Hoe kijk je op die periode terug?
‘Als heel leuk, maar ook als wat verwarrend. Ik was op dat moment al dertien jaar bezig met cabaret en schrijven, ineens viel dat op z’n plek. Ik genoot daarvan, maar ik voelde ook wel druk over wat mensen van mij dachten en of dat wel klopte. Ik had me er niet op kunnen voorbereiden en wist ook niet hoe het daarna verder zou gaan. Achteraf had ik misschien wat meer kunnen ontspannen, maar ik kijk er ook heel goed op terug.’
Heb jij zelf weleens op een kantoor gewerkt?
‘Als achttienjarige werkte ik een zomer achter de balie van een filiaal van ABN-AMRO. Dat was op zich inspirerend, maar het was ook honderd jaar geleden. Later heb ik nog een tijd op een redactie gewerkt, verder heb ik juist altijd geprobeerd om me verre te houden van situaties waarin ik zou moeten vergaderen. Dat is best gelukt, al vind ik het wel fijn om erover te schrijven.’
Waarom keerde Cavia nu terug, na acht jaar afwezigheid?
‘Ik dacht al jaren: moet Cavia niet eens terugkomen? Maar het leek wel alsof ik daar niet over ging. Toen ik op een gegeven moment fysieke klachten kreeg, kwam ze weer in mijn hoofd op, en wist ze ook precies wat ze moest doen. Vanaf dat moment ben ik gaan schrijven. De afgelopen tijd bracht ik veel in wachtkamers door, dan zat ik te denken aan wat zij nu weer eens ging meemaken. Dat was heel fijn, ook omdat de inspiratie toesloeg. En als dat gebeurt is dat een groot geluk.’
Afgelopen augustus werd bekend dat er kanker bij je is geconstateerd. Daardoor moest je onder andere de theatertour van je nieuwe voorstelling Komma afzeggen. Intussen schreef je wel dit boek, wat bracht het je?
‘Ik denk dat Cavia afleiding bood, het was net alsof dit boek mij ineens een nieuwe wereld gaf in wat best een lastige tijd was. Ik heb het ook in totale afzondering geschreven en ik was daar heel beschermend over. Pas toen het in juni na een half jaar bijna af was, heb ik een tekeningetje van wat de voorkant van het boek zou kunnen worden naar de WhatsAppgroep gestuurd waarin mijn uitgeefteam Harminke Medendorp, Ruth Bergmans en Maarten Richel zitten. Dat uitgeefgroepje verandert per boek van naam, sinds dat moment heet het ‘Team Caaf terug op kantoor.’ We moesten snel werken, maar dat kon ook. Ik geef dit boek zelf uit, en ik betaal mensen graag om mij te vertellen welke dingen niet goed zijn, en wat er nog beter kan.’
Mag ik vragen waarom je ooit bent begonnen met uitgeverij Cornelisse?
‘Ik kon niet meer goed functioneren binnen de klassieke uitgeverij. Als cabaretier ben je zelf producent van je voorstellingen en bepaal je waar je het budget aan uitgeeft. Bij de uitgeverij mocht ik wel vragen om bijvoorbeeld een mooiere papiersoort voor mijn boek, maar of het gebeurde was een tweede. Dat paste niet meer bij mij, dus besloot ik het zelf te gaan doen. Dat gaat heel goed, en heel snel. Als theatermaker en schrijver ben ik vrij allergisch voor het gevoel dat ik ergens in zit opgesloten, ik zal altijd de weg van de vrijheid kiezen. Dat betekent niet dat ik buiten alle structuren wil vallen of niet met anderen wil samenwerken. Maar wel dat ik zelf wil beslissen over bijvoorbeeld mensen, budgetten en advertenties. Dat doe ik nu.’ Tot slot wilde ik vragen naar je toekomstplannen, maar ik vermoed dat die momenteel vooral ‘weer gezond worden’ zijn. ‘Dat klopt, daar hoop ik op. En ik verheug me er heel erg op om straks dit boek in mijn handen te hebben. Dat is zo’n mooi moment en ik vind het écht een heel leuk boek geworden dat ik met liefde de wereld instuur. Ik hoop dat de lezers dat ook zo zullen ervaren.’