Interview Lize Spit

 

Haar debuutroman Het smelt ging tweehonderdduizend keer over de toonbank, werd vertaald én verfilmd en opvolger Ik ben er niet ontving eveneens lovende kritieken. Maar in dezelfde week dat Lize Spit gevraagd werd om het Boekenweekgeschenk 2023 te schrijven, kreeg ze ook te horen dat haar moeder ongeneeslijk ziek was. Het werd de opmaat naar haar nieuwste boek Autobiografie van mijn lichaam.

Het interview

Speciaal voor dit interview is Lize vanuit Brussel overgekomen naar Den Haag. De fotoshoot is achter de rug en we zetten ons aan een tafeltje bij Paagman aan de Lange Poten. Het is haar eerste gesprek over haar nieuwe boek. Alles is nog vers, nog nieuw. We duiken al gauw de diepte in als we die periode behandelen waarin haar leven op zijn kop stond en het verhaal van dit boek begon.

Je hebt een heel turbulente tijd achter de rug, met veel ontwikkelingen, van hoge pieken tot diepe dalen. Hoe ging je daarmee om?
‘Er wordt soms verondersteld dat zodra je een boek af hebt, je weer aan een nieuwe fase van het schrijven van een nieuw boek begint. Maar in werkelijkheid loopt alles – zoals dat ook in het leven gaat – door elkaar. Bij mij was dat de verfilming van Het smelt, nieuwe vertalingen van Ik ben er niet en tot slot natuurlijk de eervolle taak om het Boekenweekgeschenk te schrijven. Overdag was ik daar volledig mee bezig; ‘s avonds schreef ik over mijn moeder, bang als ik was om wat er zich rondom haar in mijn hoofd afspeelde, te vergeten. Het fijne aan het Boekenweekgeschenk was dat er een harde deadline was. Het bleek een redding om daar een halfjaar aan te kunnen werken: ik kón simpelweg niet dag en nacht met mijn moeder bezig zijn. Daarom is De eerlijke vinder ook een warm verhaal over vriendschap geworden; ik had daar nood aan, ik moest ook een prettige plek hebben om naartoe te gaan buiten de treurige, zware bezoeken. Daarna volgde de filmpremière van Het smelt. Het was intrigerend om iets mee te krijgen van de filmwereld. Wederom een welkome afwisseling. Maar op een gegeven moment was het toch prettig om me voltijds aan dit boek te wijden.’

Wanneer besloot je: dit wordt het onderwerp?
‘De eerste keer dat ik ging zitten om hierover te schrijven, heb ik de hele nacht doorgetypt. Achtduizend woorden kwamen eruit, als een uitbarsting. Ik voelde een intense drang om in woorden te vatten wat al die tijd in de schaduw was gebleven. Mijn boek begint wanneer mijn moeder me een mailtje stuurt dat ze uitgezaaide kanker heeft. Ik heb altijd een moeizame relatie met mijn ouders gehad, maar was er van overtuigd dat het leven uit drie aktes bestond: de jeugd, waarin je je tot je ouders verhoudt, dan de start van je eigen leven, waarin je je van hen losmaakt en vervolgens het moment van verzoening. Ik dacht nog genoeg tijd te hebben om elkaar terug te vinden. Maar toen bleek het leven niet volgens dat geplande tijdschema te verlopen. Als ik niet voor de rest van mijn leven met een schuldgevoel wilde rondlopen, moest ik nu aan het werk.’

En dat werk werd Autobiografie van mijn lichaam.
‘Ik realiseerde me dat we niet alleen een verstoorde psychologische band hadden, maar dat er ook iets sterk fysieks aan ten grondslag lag. Ik had geen enkele manier om mijn moeder te troosten, kon haar niet aanraken. Op zoek naar de herkomst van het ontbreken van die fysieke uitingen, kwam ik uit bij mijn jeugd met onze aan alcohol verslaafde en daardoor onvoorspelbare ouders en hun immer aanwezige verdriet, angst en woede. Hoe ontwikkel je intimiteit binnen een gezin waarin je je niet veilig voelt? Door alle overweldigende dingen die er thuis gebeurden, ben ik als kind gestopt met voelen. Terwijl ik mezelf vastzette in mijn hoofd – daarover had ik immers wel controle – en me onzichtbaar maakte, stootte ik mijn lichaam af. Nog steeds ervaar ik grote afkeer en schaamte. Zo werd het boek een verslag van het afscheid van mijn moeder, van mijn laatste toenaderingspoging én van een zoektocht naar mezelf, naar hoe mijn moeder mij en de relatie die ik met mijn lichaam heb, gevormd heeft.’

Wat voor soort moeder was ze voor jou?
‘Vanwege haar alcoholverslaving was ze voortdurend op de vlucht voor de realiteit en voor haar eigen lichaam. Dat ze nooit écht aanwezig en beschikbaar was en ook zo afwijzend tegenover de wereld en zichzelf stond, was dus heel bepalend voor mij als kind en de volwassene die ik geworden ben. Ik heb echt geprobeerd te begrijpen waarom ze haar leven op die manier heeft geleid. Na haar diagnose ging ik elke week naar haar toe in de hoop op een doorbraak, maar het bleek onmogelijk om echt contact met haar te kunnen maken. Ik wist: als het niet lukt om elkaar te begrijpen, te vinden, dan heb ik het schrijven nog. In het boek neem ik de lezer ook mee naar die wekelijkse bezoekjes. Uiteindelijk heb ik afscheid genomen van twee moeders: de moeder die ik bezocht, maar die zich niet kon uitdrukken, en de moeder aan wie ik het boek schreef. Dat was mijn denkbeeldige moeder, tot wie ik dankzij de literatuur wel door kon dringen. Die sporen naast elkaar maken haar tot een compleet figuur, waaruit zij voor mij altijd heeft bestaan. Hierdoor had ik het gevoel dat ik twee kansen had om dichter bij haar te komen.’

Denk je dat je haar nu beter hebt leren kennen?
‘Ik heb haar nooit kunnen doorgronden. Ook in haar ziekte bleef ze hangen in ontkenningsdrang, aangeleerd door haar verslaving. Ik zag duidelijk hoe hard ze achteruit ging, maar zij heeft tot op het eind gedacht dat ze nog veel meer tijd had. Het was daardoor extra ingewikkeld om een gesprek met haar in het hier en nu te hebben.’

Heeft zij nog een andere kant van jou gezien?
‘Nee, ik had als kind al een manier ontwikkeld om met haar om te gaan door mezelf weg te cijferen. Als dertiger, voor haar zorgend in haar laatste fase, kwam die dynamiek weer helemaal terug. Dat wij kinderen onszelf niet goed aan haar konden tonen, omdat we dat niet hadden geleerd, heeft haar veel verdriet gedaan. Op het einde werd ze daar opeens heel open over, kwam er toch een soort catharsis. Maar toen was het niet meer het moment voor mij om me uit te spreken. Wat kan ze er nog mee? Je wilt iemand niet met verwijten de dood insturen. Ze vroeg me nog waar mijn volgende boek over zou gaan. Ik heb niet eerlijk kunnen antwoorden. En dat terwijl ik niet alleen ben gaan schrijven om me uit te drukken, maar ook om door haar gezien te worden. Daar zit de kern van mijn schrijverschap.’

Waar was je bang voor?
‘Dat ze zich zorgen zou maken dat ik haar geheimen, die ze immer verborgen hield, met iedereen zou delen en zo haar hele zelfgebouwde afweermechanisme zou openbreken. Uiteindelijk is het het meest liefdevolle wat ik ooit heb geschreven. Zeker veel liefdevoller dan Het smelt, maar met het beeld van de moeder die ik daarin heb beschreven, is mijn moeder gestorven. Dat boek heeft haar veel pijn gedaan.’

En dat was een fictief boek, terwijl dit echt een autobiografie is…
‘Ik heb lang moeten zoeken naar de juiste vorm, maar ik ben zo blij dat het autobiografisch geworden is. Ik kan vrijuit spreken en ben niet meer chanteerbaar. Ik hoef me niet meer te verbergen achter personages en het spel te spelen tussen fictie en waarheid. Ik kan nu voluit zeggen: dit is mijn verhaal.’

Hoe was het om het boek af te ronden?
‘Ik heb het gevoel dat ik in elk geval één van de twee moeders die ik altijd met me meedroeg, in alle eerlijkheid heb kunnen benaderen. Daardoor is die moeder ook opgehouden te bestaan. In mijn literaire relatie is iets rond. Mijn echte moeder heb ik een plaats kunnen geven. Ik vind het vooral erg voor haar dat ze niet meer bestaat en ze niet iets beters van het leven heeft kunnen maken. Ik heb die mogelijkheid wel en dat had ik haar ook zo gegund.’

Tekst door Tess van der Zwet

Tags bij dit verhaal
, , ,
Geschreven door
Meer van Redactie Paagmag

15 augustus 1945: Nederland bevrijd

Op 15 augustus staan we stil bij het einde van de Tweede...
Lees verder