Carry Slee weet van geen ophouden

Carry Slee behoeft geen introductie; de populaire schrijfster verkocht al meer dan vijf miljoen boeken. Van de serie over Juf Braaksel, een gemene juf die er plezier aan beleeft om kinderen te pesten, kwam dit najaar alweer het zevende deel uit: Juf Braaksel en het
geheimzinnige plan
. Inmiddels is ze 75, maar Carry schrijft nog altijd met veel plezier. In gesprek met Present reageert ze op acht begrippen die beginnen met de ‘S’ van Slee.

School
‘Juf Braaksel is gebaseerd op mijn gemene handwerkjuf van de lagere school. Ik had een hekel aan breien, en als je iets niet wil, gaat het ook vaak niet zo goed. Als ik weer eens een steek had laten vallen, rukte die juf het hele breiwerk eraf en gooide de pennen naar mijn hoofd. Ze vond me waarschijnlijk lastig, omdat ik niet wilde breien. Mijn vader had gewild dat ik een jongen was, en jongens breien niet, zeker niet in die tijd. Dus ik had een goede reden om het niet te willen. Nadat ik een keer huilend thuis was gekomen belde mijn vader naar de school. Daar werd de juf nog bozer van. Ze haalde me uit de klas en gaf me op de gang een paar klappen. Dat onthoud je wel, als je zo door iemand wordt vernederd. Met haar in mijn achterhoofd begon ik aan de serie over Juf Braaksel: een juf die kinderen pest en daar plezier uit haalt. Ik wilde over een juf schrijven die zo gemeen is dat het eigenlijk helemaal niet kan.’

Schrijven
‘Meestal begin ik om kwart over negen met schrijven. Daarvoor heb ik al een uurtje met de hondjes door het bos gelopen. Tijdens de koffie bespreek ik met mijn partner Elles wat ik heb bedacht en verzinnen we samen nieuwe dingen. Daar hebben we veel lol in. Daarna ben ik de hele dag aan het schrijven, een writer’s block ken ik niet. Het is juist vaak moeilijk om te stoppen. In het weekend werk ik niet, dat is ongezellig. Ik vind het heerlijk als het weer maandag is, want ik geniet echt van het schrijven.’

Series
‘Ik heb niet veel series geschreven, al hield ik er als kind wel heel erg van. Ik heb vrijwel alle Kameleonboeken gelezen. We woonden op een kleine en volle bovenwoning in Amsterdam waar we altijd stil moesten zijn. Daar verdween ik in de verhalen over de tweeling die met hun boot op het water de vrijheid tegemoet gaan. Ik ben nu bezig met het achtste deel over Juf Braaksel. Voor mij gaat deze serie over vriendschap. De kinderen in het boek kunnen op elkaar rekenen en elkaars hulp vragen als het nodig is. Ze bedenken met zijn allen hoe ze het kwaad kunnen uitroeien. In Juf Braaksel en het geheimzinnige plan richt Juf Braaksel een politieke partij op, die zogenaamd voor kinderen opkomt. Ze wil niet alleen de baas zijn van de school, maar van het hele land. Het lukt haar ook nog eens om heel veel mensen achter zich te krijgen. Ik wilde ermee laten zien dat dit echt kan gebeuren en kinderen meegeven dat je niet overal zomaar achteraan moet lopen. Het eerste deel van Juf Braaksel is in middels verfilmd, ze zijn zelfs alweer bezig met de volgende film. Ik merk dat ik nu tijdens het schrijven in mijn achterhoofd heb dat het ook geschikt moet zijn voor een film. Het grappige is dat sommige kinderen na het zien van de film vragen: is er ook een boek van?’

Succes
‘Ik heb nooit verwacht dat ik zo’n succes zou hebben met schrijven. In het begin was het best lastig dat mensen me herkenden en iets van me wilden. Want ik ben eigenlijk erg verlegen, maar ik heb geleerd er mee om te gaan. Als ik op straat word aangesproken, dan ben ik even niet Carry Slee. Dan verander ik in de schrijver en word ik de moeder van mijn boeken, en dan kan ik het wel. Opa’s en oma’s vragen regelmatig of ik hun kleinkind succes wil wensen met een spreekbeurt over mij of een van mijn boeken. Dan krijg ik een mobiel voor mijn neus en spreek ik iets in. Dat hoort erbij. Het is toch geweldig dat kinderen trots in de klas kunnen laten zien dat Carry Slee ze succes wenste?’

Spijt
‘Dat boek kun je wel mijn klassieker noemen. Ik schreef het naar aanleiding van een brief achter op de VPRO Gids. Een meisje schreef dat haar buurmeisje voor een trein was gesprongen, omdat ze werd gepest. Dat raakte me zo erg dat ik erover moest schrijven. Op mijn lagere school had ik ook een klasgenootje dat iedere dag door een clubje jongens te grazen werd genomen. Het ging er hard aan toe; hij werd gedwongen zand te eten. Nu denk ik: waarom heb ik mijn mond niet opengedaan? Je bent toch bang dat ze jou ook gaan pakken. Ik werd zelf niet gepest omdat ik het belangrijk vond om grappig te doen. Dat heeft me gered.’

Schroom
‘Ik ken geen schroom om over mezelf te praten of te schrijven. Mijn boeken voor volwassenen zijn autobiografisch en daarin ben ik letterlijk een open boek. Ik ken het gevoel niet dat mensen iets niet van me mogen weten. Misschien is het een tegenreactie op dat ons thuis werd ingepeperd dat we nooit de vuile was mochten buitenhangen. Ik kom uit een moeilijk gezin met een zieke moeder, een slecht huwelijk en een vader die veel vreemdging. Dat was hoe het was, waarom mag je dat niet vertellen? In mijn roman Zijn jongen beschrijf ik de relatie met mijn vader die graag had gewild dat ik een jongen was. Ik moest een mooie manier vinden om dat verhaal te vertellen. Dat probeer ik met enige afstand te doen maar wel op een manier dat ik als schrijver dichtbij kom, zodat lezers het echt van binnen gaan voelen.’

Slee, Carry
‘Ik ben nu 75 jaar en blijf gewoon lekker werken. Als het ooit niet meer kan, zal ik me daarbij neerleggen. Ik voel me nu nog heel fit, al kom ik mezelf wel wat vaker tegen dan toen ik zestig was. Energie heb ik genoeg, maar de ogen, oren en dat soort kleine dingetjes worden wel minder. Allemaal gezeur, daar moet je mee omgaan. Het kan natuurlijk zijn dat er een moment komt dat ik geen zin meer heb om te schrijven. Daar kan ik me nu gelukkig nog niks bij voorstellen.’

Tekst door Jaap Friso

Tags bij dit verhaal
, ,
Geschreven door
Meer van Redactie Paagmag

Boekentip! Lees hier het eerste hoofdstuk van Dingen die we toevertrouwen aan de wind

De Italiaanse schrijfster Laura Imai Messina schreef met Dingen die we toevertrouwen aan...
Lees verder